Optimisten hebben de naam naïevelingen te zijn, die menen dat de wereld al goed is zoals die is of dat zonder verdere inspanning snel zal worden. In dat licht verschijnt de pessimist als kritische realist, die niet bang is om problemen onder ogen te zien. Bovendien kun je als pessimist veel leukere grappen maken (Why live if you can be buried for 10 dollars?) en je hoeft – omdat je niet in vooruitgang gelooft – problemen ook niet op te lossen. Onweerstaanbaar aantrekkelijk.
“De optimist gelooft dat we in de beste van alle mogelijke werelden leven.
De pessimist vreest dat dat waar is.”
Maar niemand beweert dat de wereld helemaal goed is en weinigen geloven dat het allemaal vanzelf goed komt. De ware optimist zeker niet. De wereld, zoals die er nu voorstaat, is de resultante van alle natuurkrachten, maatschappelijke bewegingen en persoonlijke intenties die erin werkzaam zijn. De huidige gang van zaken is een optimum, “slechts” het optimale, het maximaal haalbare. Het optimum waarin we ons morgen bevinden hangt af van alle natuurkrachten, maatschappelijke bewegingen en persoonlijke intenties die daartoe zullen leiden. De eigenlijke crux is: geloof je dat je op die krachten, bewegingen en intenties invloed uit kunt oefenen? Durft iemand met droge ogen te beweren van niet? Dan is pessimistische gemakzucht en onverantwoordelijkheid eigenlijk geen optie meer. We zijn tot optimisme gedoemd.
“De optimist ziet zoveel mogelijkheden dat de pessimist er moedeloos van wordt.”
René Gude was tot 2001 hoofdredacteur van Filosofie Magazine. Sinds 2002 is hij algemeen directeur van de Internationale School voor Wijsbegeerte in Leusden. Hij werkte mee aan diverse publicaties, zoals De Morele staat van Nederland (AUP). In februari verschijnt zijn Kleine geschiedenis van de filosofie (Veen) en zijn colleges over de geschiedenis van de filosofie op Cd's van Luisterwijs.