Baruch of Benedictus de Spinoza (Amsterdam, 1632 – Den Haag, 1677) is ongetwijfeld Nederlands bekendste filosoof. Maar gemakkelijk te doorgronden is hij niet. Zijn meesterwerk, de Ethica (1677), is een moeilijk leesbaar boek. Het is op een wiskundige manier opgebouwd uit stellingen en bewijzen en heeft al sinds Spinoza’s tijd tot zeer verschillende interpretaties geleid. Om alle aspecten van Spinoza’s denken tot hun recht te laten komen, zal in deze lezing niet alleen de Ethica, maar ook Spinoza’s Theologisch-Politiek Tractaat (1670) behandeld worden tegen de achtergrond van het leven van Spinoza en de politieke omstandigheden van zijn tijd. Zo kunnen we Spinoza in zijn eigen context begrijpen. Zijn filosofie blijkt ook vandaag de dag nog actueel, getuige de belangstelling die postmoderne filosofen en zelfs neurowetenschappers koesteren voor het werk van deze zeventiende eeuwse filosoof.
Dr J.A. van Ruler (1963) is een kenner van de zeventiende eeuwse Nederlandse filosofie. Hij promoveerde in 1995 in Groningen op The Crisis of Causality: Voetius and Descartes on God, Nature and Change. Voor dit werk ontving hij de Premium Erasmianum (1995) en de Keetje Hodshon Prijs (1996). Sindsdien heeft hij veel gepubliceerd over de geschiedenis van de filosofie in Nederland. Hij werkte enige jaren als onderzoeker aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte in Leuven waar hij het werk van Arnold Geulincx (1624-1669) bestudeerde. Momenteel is hij als onderzoeker voor de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek verbonden aan de Faculteit Wijsbegeerte van de Erasmus Universiteit Rotterdam, waar hij zijn eigen project heeft onder de titel ‘Het zelfbeeld van de mens in de periode van Erasmus tot Spinoza’. Uitgangspunt van dit project, waaraan ook twee promovendi werken, zijn vragen als ‘Hoe zagen mensen zichzelf in de overgang van Renaissance naar Verlichting?’, ‘Was hun inspiratie nog Christelijk of voelden zij meer verwantschap met de Griekse en Romeinse cultuur?’